Overschot

Het is zondag.  Ik sta achter het fornuis.  De Vlaamse traditie dicteert dat er vandaag een groot stuk vlees op het menu staat, vergezeld van de traditionele kroket in cilindervorm.  Voor de frivole durvers kan het à la limite ook in balletjesvorm. 

Ik moet even terugdenken aan de generaties voor mij.  Mijn ouders en grootouders zijn al een tijdje overleden, en op een dag als vandaag is dat maar goed ook.  Ze zouden me moeten bezig zien, op de dag des Heeren lustig roerend in mijn ketel spaghettisaus…  Moest ik er in geloven zou ik denken dat mijn volledige stamboom zich vandaag collectief omdraait in hun graf.  Spaghetti is geen eten voor op zondag, en voor een generatie vroeger is het zelfs geen eten tout-court.  Zonder ‘patatten’ kan je niet gegeten hebben, toch? 

Ik voel me vandaag een beetje een Italiaan.  Zo één die aan zijn ouders bekent dat hij graag ananas heeft op zijn pizza.  “Mama, papa, ik moet iets vertellen”, klinkt het waarna even later vader met slaande deuren vertrekt en moeder huilend in de zetel zit.  Het kostte me veel moeite om los te breken van de traditionele normen die me, bewust of onbewust, met de paplepel zijn ingelepeld.  Het heeft jaren geduurd om me min of meer comfortabel te voelen met mijn anders-zijn en vandaag is het hoogtepunt.  Vandaag ben ik speciaal zonder schuldgevoel.

De traditie die me wel nog in haar greep heeft, is het te veel eten maken.  Vroeger was er een onuitgesproken schaamte wanneer er geen eten over was.  Er moet wel te weinig eten zijn gemaakt als de kroketten allemaal spontaan opgegeten zijn en niet opgedrongen hoeven te worden aan iemand die al genoeg heeft.

Het hoeft niet gezegd dat er best veel spaghetti over is.  Maar niet getreurd, dat komt later nog wel van pas.  Ik neem een potje uit de kast en schep het vol kliekjes-spaghetti.  En zoals het hoort op een zondag verkondig ik vervolgens het mysterie van mijn geloof: “Nog juist het deksel pakken en dan kan het in de diepvriezer”, zeg ik tegen mezelf.  Helaas zijn de potjes in mijn kast onvervalste Shrödinger potjes.  Zo lang je niet kijkt hebben ze tegelijk wel en niet een deksel.  

Ik maak me geen illusies.  Het is allemaal gelogen: Schrödingers kat is al lang dood en niet op elk potje past een deksel.  Zoals het gezegde “er zijn genoeg vissen in de zee” wordt dat soort dingen vooral uitgesproken door mensen die al een tijdje niet meer gaan vissen zijn.

Het moet een van mijn verborgen talenten zijn om net het potje te hebben waar geen deksel voor te vinden is.

Foto van lege voorraaddozen

Geef een reactie